WOII-SLACHTOFFERS OP ANTILLEN
zo 15 november 2020 - vandaag is het 15-11-2024
Het is 75 jaar geleden dat het Koninkrijk der Nederlanden werd bevrijd en dit jaar worden oorlogsslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog (WOII) herdacht.
Foto van Henri Benjamin Marquez die op 30 mei 1940 werd doodgeschoten, bestaan er niet, althans die heeft onze schrijver nooit gezien. Daarom een foto van zijn jongste dochter, Edda Marquez, die haar vader niet heeft mogen kennen, maar ook haar vader heeft haar nooit als baby mogen zien.Marquez werd op Aruba doorgeschoten vlak nadat zijn dochter Edda op Curaçao werd geboren. Zij is nu 80 jaar, op deze foto is zij begin dertig.
WOII-SLACHTOFFERS OP ANTILLEN
Het is 75 jaar geleden dat het Koninkrijk der Nederlanden werd bevrijd en dit jaar worden oorlogsslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog (WOII) herdacht.
Ook Nederlanders uit Antillen hebben een bijdrage geleverd aan deze bevrijding. Velen uit Antillen waren actief in het verzet tegen de nazi’s, anderen vochten in ‘de Oost’ tegen de Japanners, sommigen hebben WOII overleefd, velen niet.
Wat de meesten uit Antillen die een bijdrage hebben geleverd aan de bevrijding van ons Koninkrijk met elkaar gemeen hebben, is dat hun namen zelden worden genoemd en in geschiedenisboeken niet voorkomen. De sporadische keren dat hun namen wél worden genoemd, wordt er niet bij vermeld dat ze uit Antillen kwamen.
Toch waren er wereldwijd velen uit Antillen die in WOII vochten tegen Duitsers, Japanners en onrecht.
Er waren ook burgers uit Antillen – kinderen, vrouwen en oudere mannen – die als gevolg van de WOII slachtoffer werden. Denk maar aan de schipbreuk van het KNSM-passagiersschip ‘Simon Bolivar’ dat op Duitse mijnen liep en zonk, waarbij tientallen burgers omkwamen, vele vrouwen en kinderen uit Antillen.
Maar of de slachtoffers uit Antillen burgers waren of niet, of zij WOII hebben overleefd of niet, hun verhalen zijn bij weinigen bekend.
En burgers uit Antillen die óp Antillen slachtoffer werden van WOII, kregen nóg minder of soms helemaal geen aandacht. Daar poog ik in dit jubileumjaar een verandering in te brengen.
SLACHTOFFERS OP ANTILLEN
De volgende gebeurtenissen vonden plaats op Antillen en de slachtoffers kwamen uit Antillen, daarom lijkt dit een Antilliaans verhaal. Maar gebeurtenissen tijdens WOII op Antillen zijn met die in Nederland verweven.
Dit verhaal werd ons op school niet verteld, ook op Antillen werd ons deze geschiedenis onthouden.
Voor Nederland, met zoveel aangrijpende “grote” WOII-gebeurtenissen, lijkt dit schijnbaar een vrij onbeduidend “kleine” WOII-geschiedenis, maar voor Antillen, de slachtoffers en hun familie geenszins.
Het is het verhaal van twee mannen uit Antillen, gewone burgers, veertigers toen de oorlog begon, die als gevolg van WOII óp Antillen slachtoffers werden. De eerste, Henri Benjamin Marquez, werd doodgeschoten om hem voorgoed het zwijgen op te leggen. De tweede, Pedro Pablo Medardo ‘Dada’ de Marchena, werd vijf jaar lang in een kamp op Bonaire geïnterneerd in een poging hem de mond te snoeren, wat overigens niet lukte.
De eerste, Henri Marquez, was een bevlogen bewonderaar van de tweede, Medardo de Marchena, hoewel De Marchena ook kritiek had op de arbeidsomstandigheden van Lago waar Marquez werkzaam was.
Marquez’ belangstelling voor burgerrechten was mede gewekt op Curaçao, waar hij kennis had gemaakt met de ideeën van burgerrechtenactivist De Marchena, criticus van het vooroorlogse bestuur op Antillen.
Medardo de Marchena was ongetwijfeld de meest miskende burgerrechtenactivist van Antillen óp Antillen. Hij liet zich niet monddood maken, bleef zijn mening uiten en bleef schrijven, ook in het interneringskamp op Bonaire.
Na WOII bleef hij op Bonaire wonen en schrijven, werd politiek actief, bleef met hart en ziel strijden voor gelijke rechten voor iedereen op Antillen, tegen discriminatie in het algemeen en achterstelling van vrouwen in het bijzonder.
HENRI BENJAMIN MARQUEZ
Kort na het begin van WOII in Nederland viel, op 30 mei 1940, op Antillen een burgerslachtoffer als gevolg van deze oorlog. De toen 43-jarige Henri Benjamin Marquez, een Joodse man, werd door een marinier op Aruba doodgeschoten. Marquez was hiermee de eerste dodelijke Joodse WOII-slachtoffer op Antillen.
Marquez was Curaçaoënaar van geboorte, vader van zes kinderen en werkzaam als tankmeterwerkman bij de Amerikaanse raffinaderij Lago op Aruba.
De naam ‘Marquez’ was een aangenomen naam, de samentrekking van de namen van zijn ouders en voorouders ‘Martina’ en ‘Henriquez’. Nu was Henri Marquez een intelligente, zeer aimabele man, maar wel een man met een mening over de maatschappelijke positie van Antillen en droomde van een autonome status van Antillen, zonder koloniale overheersing. Een visie die velen op Antillen hadden in de vooroorlogse jaren, maar opmerkelijk was wel dat Marquez zijn mening niet onder stoelen of banken stak, wat destijds voor een Antilliaan op Antillen zeer uitzonderlijk mocht heten.
In een kantoorlokaal van het Lago-personeel dat op dat moment tevens door de mariniers als wachtlokaal werd gebruikt, raakte Marquez tijdens de lunchpauze in gesprek met een van de aanwezige mariniers over de pas begonnen WOII in Nederland. In dit gesprek zei Marquez dat na WOII ook de bevrijding van de koloniale overheersing van Antillen zou moeten komen. Met deze opmerking gaf Marquez uitdrukking aan zijn diepgewortelde wens – waar zijn hart altijd al van vol was en zijn mond in het Lago-lokaal van overliep – om Antillen vrij te zien worden van de koloniale overheersing.
Nu kunnen wij in Nederland – het vrijzinnigste aller landen – zo’n onschuldige opmerking begrijpen, maar destijds bestond er op Antillen geen vrijheid van meningsuiting en was zo’n opmerking genoeg reden om iemand te arresteren. Echter, het uiten van zijn mening werd Marquez fataal, want een collega-marinier kwam erbij om te luisteren naar wat Marquez te zeggen had en in plaats van – zoals volgens de toen geldende regels – Marquez aan te houden, besloot deze marinier hem voor altijd het zwijgen op te leggen. Met enkele geweerschoten werd Marquez doodgeschoten.
De eerste kogel verwondde Marquez en hij sloeg in paniek op de vlucht. De marinier achtervolgde hem en schoot hem van dichtbij tijdens zijn vlucht in de rug en via zijn rug raakte de kogel zijn hart en Marquez stierf ter plekke.
Bizar was dat destijds op Antillen zoiets als je mening geven je het leven kon kosten.
Cru is dat juist dát de reden was waarom Marquez meende dat er een einde moest komen aan dit soort onrecht dat in die tijd veelvuldig op Antillen voorkwam.
De echtgenote van Marquez was op dat moment op Curaçao voor de bevalling van hun zesde kind.
Bij moeilijke bevallingen gingen toen vrouwen van Aruba naar Curaçao om te bevallen; zo ook mevrouw Dina Catharina Mackay-Marquez, waar haar zesde kind, een dochter, inmiddels was geboren.
Voordat mevrouw Marquez de kans kreeg om met haar kinderen en de pasgeborene dochter terug te gaan naar Aruba, kreeg zij het bericht van de dood van haar man.
In paniek liet zij haar kinderen achter en ging zo snel zij kon terug naar Aruba. Echter, toen zij aankwam was het lichaam van haar man er niet meer. Zij heeft haar man nooit meer teruggezien. Het lichaam van haar man werd namelijk direct door de autoriteiten op een onbekende plek begraven, zonder dat er iemand bij mocht zijn en zonder de familie van in te lichten of enige uitleg te geven.
Het pasgeboren zesde kind van Henri Marquez en zijn vrouw is de inmiddels 80-jarige Edda Marquez, een zeer intelligente en veelzijdige dame die vijf talen vloeiend spreekt, maar in alle talen zweeg en nog steeds zwijgt over de dood van haar vader. Edda Marquez die kort voor de moord op haar vader werd geboren, woont al haar hele leven op Bonaire. Als ex-radioverslaggever kent bijna iedereen Edda, maar weinigen kennen Edda’s verhaal.
Ook de weduwe van Henri Marquez – de vrouw en moeder van zes kinderen die Henri Marquez achterliet – is deze traumatische gebeurtenis nooit meer te boven gekomen. Tot haar dood heeft zij een teruggetrokken leven op Bonaire geleid. Ze schijnt nooit over de moord van haar man te hebben kúnnen praten, zelfs niet eens met haar eigen kinderen.
De gearresteerde marinier verklaarde ter verdediging voor de krijgsraad dat Marquez – let wel: de Joodse kleurling Henri Benjamin Marquez, die fel anti Duits was – zei (en meende dat Henri Marquez bedoelde) dat als Duitsland de oorlog zou winnen, een einde zou komen aan de koloniale overheersing van Antillen.
Bovendien wees deze 22-jarige marinier op zijn onervarenheid en verklaarde te hebben gereageerd vanuit de hem aangeleerde handelingen bij contact met de vijand: onmiddellijk doodschieten.
De marinier werd door de krijgsraad – dus de slager die zijn eigen vlees keurde – veroordeeld tot vier maanden gevangenisstraf, de duur van zijn voorarrest. Hij werd vervolgens naar Bonaire gestuurd om daar het interneringskamp te bewaken en bleef kampbewaker tot hij in 1942 weer als marinier in Suriname werd gestationeerd.
Pas 75 jaar na het voorval in het Lago-kantoorlokaal, in 2015, werd de ware toedracht van het doodschieten van Henri Marquez serieus onderzocht. De onderzoekers ontkrachtten volledig de stelling van de krijgsraad dat de marinier uit noodweer handelde en kwamen tot de conclusie dat Henri Benjamin Marquez standrechtelijk werd geëxecuteerd.
INTERNERINGSKAMP OP BONAIRE
Hoewel Nederland zich neutraal had verklaard, viel Duitsland op de vroege vrijdagochtend van 10 mei 1940 Nederland toch binnen. De gevechten in Nederland duurden vier dagen en de bezetting van Nederland door de nazi’s vijf jaar.
Op Antillen – die toen nog ‘Gebiedsdeel Curaçao’ heette – begon de WOII vanwege het tijdsverschil rond middernacht toen gouverneur Gielliam Wouters een telegram ontving over de Duitse inval in Nederland.
Nadat Engeland en Frankrijk nazi-Duitsland de oorlog verklaarden, werden op Antillen voorbereidingen getroffen om kampen op te zetten, waar mensen onder dwang bijeengebracht konden worden ingeval Nederland onverhoopt bij de oorlog betrokken zou worden. Voor de plaats om deze kampen op te zetten werden locaties op Curaçao en Bonaire aangewezen en hebben deze kampen ook gedurende de hele WOII als interneringskamp dienst gedaan. Het belangrijkste en grootste interneringskamp werd op Bonaire opgezet, even buiten van Kralendijk op Playa Pariba.
Er lag ook een omstreden wet alvast klaar, die in zou gaan zodra de oorlog in Nederland zou uitbreken.
Deze wet riep veel vragen op – zeker bij de schrijver Medardo de Marchena, die erover schreef en hevig tegen protesteerde – omdat deze wet inbreuk zou kunnen maken op bepaalde grondrechten. Volgens deze wet mochten interneringen namelijk plaatsvinden zonder tussenkomst van een rechter.
De zes Caribische eilanden waren toen één kolonie en heetten samen ‘Gebiedsdeel Curaçao’ en iedereen die als een gevaar voor de rust en veiligheid in het Gebiedsdeel Curaçao kon worden aangemerkt, kon op grond van deze wet worden gearresteerd en geïnterneerd.
Reeds in de nacht van 9 mei op 10 mei 1940, werden op Antillen alle eilandbewoners met Duitse en Oostenrijkse nationaliteit van hun bed gelicht. Deze actie ging zonder aanzien des persoons, ook de Joden die Duitsland en Oostenrijk ontvlucht waren, maar nog Duitse en Oostenrijkse nationaliteit hadden werden opgepakt.
De meesten werden de volgende dag al overgebracht naar het inderhaast opgezette interneringskamp op Bonaire. In dit kamp zaten Duitsers, Oostenrijkers en een enkele Hongaar geïnterneerd.
Tot de geïnterneerden behoorden ook – zoals premier Rutte zou zeggen – mensen die zich al lang en breed hadden “ingevochten” en reeds een plaats in de Antilliaanse samenleving hadden veroverd.
Een voorbeeld hiervan is de Oostenrijkse fotograaf Fred Fischer, latere winnaar van de ‘World Press Photo Award’, die – voor het opkomend nazisme was uitgeweken en nog vóór de Duitse annexatie van Oostenrijk uit zijn vaderland via Amsterdam naar Curaçao vluchtte – werd op Bonaire geïnterneerd.
Gouverneur Wouters meldde met enige tevredenheid aan de Nederlandse minister van Koloniën dat in de nacht van 9 op 10 mei binnen drie uur ruim 200 personen waren gearresteerd. Onder de arrestanten ook Wouters’ eigen huisarts, dokter Benesch, die in Oostenrijk was geboren en ook de bekende pater Brenneker, die in Duitsland was geboren. Ook alle Duitse en Oostenrijkse Joden die op Curaçao en Aruba vertoefden, werden die nacht eveneens van hun bed gelicht.
Duitse schepelingen, 220 man, die zich in de havens van Willemstad en Oranjestad aan boord van Duitse schepen bevonden werden ook opgepakt. Deze Duitse schepelingen veroorzaakten bij aankomst op Bonaire grote problemen en autoriteiten zagen in dat de combinatie van Joden en deze Duitsers schepelingen niet bepaald ideaal was en zij werden daarom door de Engelsen naar een Engels kamp op Jamaica vervoerd.
Ook de Curaçaoënaar Medardo de Marchena werd opgepakt, niet vanwege zijn land van herkomst, maar vanwege zijn een gedachtegoed.
PEDRO PABLO MEDARDO ‘DADA’ DE MARCHENA
De bekendste bewoner van het interneringskamp op Bonaire was de schrijver Medardo de Marchena.
Misbruik makend van de omstreden wet werd deze schrijver van zijn bed gelicht en eerst op Curaçao gevangen gezet.
De Marchena – die zich weer eens kritisch had geuit over de omstreden wet waarbij zonder tussenkomst van een rechter interneringen mochten plaatsvinden – werd onder de mom dat hij “een gevaar voor de maatschappelijke rust vormde”, zonder tussenkomst van een rechter en opgave van reden, zijn vrouw en kinderen op Curaçao achterlatend, overgebracht naar Bonaire en ondergebracht in het interneringskamp. De echte reden om De Marchena op te pakken was dat hij door het regime als lastig werd beschouwd en durfde als geen ander zijn mening te geven.
De Marchena was een buitengewoon moedige man, één van de weinige Antillianen in de vooroorlogse jaren, die zich de mond niet liet snoeren en haalde uit naar het koloniale bestuur, de achterstelling van vrouwen, verzette zich tegen de slechte behandeling van lokale arbeiders bij de Shell en Lago en durfde zelfs kritiek te uiten op de macht van de kerk.
Bij speurtochten in archieven kan worden geconcludeerd dat de autoriteiten, onder leiding van gouverneur Wouters, Medardo de Marchena het zwijgen wilden opleggen. Gouverneur Gielliam Johannes Josephus Wouters van het Gebiedsdeel Curaçao was vrij omstreden. Zijn beleid ten aanzien van vluchtelingen die hij weigerde op te nemen kreeg veel kritiek, maar ook op andere terreinen was hij omstreden.
Dit leidde uiteindelijk op 16 juli 1942 tot zijn gedwongen vertrek. Ook koningin Wilhelmina weigerde zijn benoeming tot lid van de Buitengewone Raad van Advies te bekrachtigen. In 1951 moest Wouters zich voor een Tribunaal in Nederland verantwoorden voor zijn beleid op Antillen tijdens WOII.
Nadat De Marchena een tijd zonder aanklacht, proces en legitieme reden in de gevangenis op Curaçao gevangen had gezeten, werd geprobeerd hem krankzinnig te verklaren en in ‘Monte Cristo’ op te sluiten, het krankzinnigengesticht op Curaçao. Dit mislukte gelukkig omdat de psychiater op Curaçao, dokter De Regt, die opdracht kreeg De Marchena te onderzoeken, weigerde aan het duivelse plan mee te werken en omschreef Medardo de Marchena in zijn rapport als: “een buitengewoon intelligente, wat snel geprikkelde man, maar van een psychiatrische aandoening is er absoluut geen sprake”.
De Curaçaoënaar Medardo ‘Dada’ de Marchena was de zoon van een Joodse koopman en een Afro-Curaçaose vrouw. Begin jaren ’20 verbleef de jonge De Marchena enkele maanden in Amerika, waar hij geïnspireerd werd door de bekende Jamaicaanse burgerrechtenactivist, journalist en schrijver Marcus Mosiah Garvey. Deze invloedrijke denker uit Jamaica en activist voor de rechten van vrouwen, was een begaafde redenaar en voorvechter voor emancipatie van Afro-Amerikanen en West-Indiërs, die te maken hadden met racisme en onderdrukking in hun eigen landen.
De bekende uitspraak van Marcus Garvey: “Emancipate yourselves from mental slavery, none but ourselves can free our minds” inspireerde Bob Marley voor zijn lied ‘Redemption Song’.
Terug uit Amerika stelde Medardo de Marchena, een uitgesproken pacifist, voortdurend onderwerpen van algemeen maatschappelijk belang ter discussie, zoals de achterstelling van arbeiders uit Antillen en onderdrukking van vrouwen en bekritiseerde alle vormen van discriminatie die er op Antillen waren, maar had ook geen goed woord over voor de onderdanige houding van de bevolking van Antillen.
De Marchena was voor velen op Antillen – zoals Henri Marquez – een vrijheidsstrijder, die dingen durfde te zeggen die anderen alleen maar durfden te denken. Hij was een ware luis in de pels van de koloniale autoriteiten op Antillen en werd daarom tot zondebok bestempeld en naar het kamp op Bonaire verbannen om hem monddood te maken.
Bizar is het dat juist de marinier die Henri Marquez op Aruba doodschoot op Bonaire kampbewaarder was en Medardo de Marchena – dé inspirator van Henri Marquez – moest bewaken.
WAT VERRUKKELIJK
Medardo de Marchena, schrijver van o.a. het Papiaments-talige boek ‘Ignorancia o ducando un pueblo’ (Onwetendheid of en volk onderrichten) en het tweewekelijkse blad ‘De Onpartijdige’ dat in Nederlands en Papiaments publiceerde, maar soms ook artikelen in het Engels en Spaans. De Marchena was mederedacteur van dit blad en aarzelde niet om man en paard te noemen, wat hem uiteindelijk duur kwam te staan.
De schrijver die alleen schreef over het onrecht dat vrouwen, arbeiders en anderen ‘yunan di tera’ (landskinderen) werd aangedaan, schreef niet over het grote onrecht dat hém werd aangedaan.
In het interneringskamp op Bonaire bleef De Marquez schrijven en in dit kamp schreef hij een van de populairste Papiaments-talige liederen: ‘Esta dushi’ (Wat verrukkelijk), die ook ‘Bula Waya’ (Over de heg springen) wordt genoemd.
In dit fameuze lied beschrijft De Marchena zijn verblijf in het kamp en hoe hij van achter de ijzeren heg een ontsnapping verbeeldt door over de heg te springen om achter een mooie en begeerlijke Bonairiaanse dame aan te gaan.
Dit liedje werd in het Papiaments zelfs door de beroemde Spaanstalige zanger Daniel Santos uit Puerto Rico gezongen en gecoverd.
Medardo de Marchena schreef zijn liedjes in het kamp op inlegvelletjes van sigarettendoosjes. Aan de ene kant van het inlegvelletje was zilverpapier, de andere kant was wit papier geschikt om erop te schrijven. De oorspronkelijke teksten worden bewaard in een privécollectie van Julio Abraham op Bonaire, de goede vriend van Medardo de Marchena.
Met beleefde groeten,
Gilbert Engelhardt
Copyright - Disclaimer - Privacy
Betrokken organisaties
Gilbert EngelhardtIn deze november 2020 editie van het Latin-Magazine onder andere:
Nieuw Dashboard voor het beheren van events, tickets en meer
De afgelopen maanden hebben we achter de schermen hard gewerkt aan een nieuw..
Live stream Frank Reyes op 28 november
Wil je Frank Reyes bij jou thuis hebben? Dan is de kans! Op 28 november kun je hem exclusief thuis bekijken vanuit je luie stoel of heerlijk op de bank.
Passie voor koken...
In de rubriek ‘Amor para….’ brengen wij de passie van een Latin World bezoeker voor het voetlicht. Dit keer David Pardo.
WOII-SLACHTOFFERS OP ANTILLEN
Foto van Henri Benjamin Marquez die op 30 mei 1940 werd doodgeschoten, bestaan er niet, althans die heeft onze schrijver nooit ...
Wat is de lekkerste of beste rum?
Of iets een goede of lekkere rum is, is volledig subjectief, er is geen rangorde van goed tot slecht. Wat een goede of lekkere rum vormt, is...