Waar kleine eilanden groot in zijn
zo 16 augustus 2020 - vandaag is het 15-11-2024
In de nacht van 9 op 10 mei begon op Antillen WOII en direct de volgende ochtend werd op Curaçao het “Comité Steun aan Nederlandse Oorlogsslachtoffers” opgericht, dat alleen al op Curaçao op één dag ruim 270.000 Antilliaanse guldens ophaalde, toen een gigantisch gedrag. Op een eiland van toen 70 duizend inwoners was dat bijna 4 gulden per inwoner. Bovendien was Antilliaanse gulden toen ook nog twee keer zoveel waard als de Nederlandse gulden en omgerekend was het dus bijna 8 Nederlandse guldens per inwoner van Curaçao.
WAAR KLEINE EILANDEN GROOT IN ZIJN
Aanleiding voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog (WOII) was de invasie van Polen door Duitsland, op 1 september 1939. Twee dagen later verklaarden Frankrijk en Engeland de oorlog aan Duitsland.
Op 10 mei 1940 om iets voor zessen kwam een einde aan de neutraliteit van Nederland en werden de inwoners van Nederland wakker door het geronk van vliegtuigmotoren en geratel van tanks: in Nederland begon WOII.
Voor Antillen begon WOII al op 9 mei 1940. Vanwege het tijdsverschil met Nederland was het op Antillen enkele minuten voor middernacht toen gouverneur Wouters een telegram ontving over de Duitse inval.
Al op de ochtend van 10 mei 1940 sneuvelde de eerste Antilliaan bij gevechten tegen de Duitsers.De 20-jarige Antilliaanse reserve-sergeant Charles Marius Debrot die betrokken was bij de verdediging van de linie rondom Den Haag om het Koninklijk Huis en de Nederlandse regering te beschermen - ook bekend als de ‘Slag om de Residentie’ - werd doodgeschoten en was de eerste militair uit Antillen die omkwam.
Deze Antilliaan Charles Debrot ligt begraven op Ereveld Grebbeberg in Rhenen.
De Antilliaan Debrot was weliswaar de eerste militair die omkwam, de eerste Nederlandse WOII-burgerdoden vielen al vóór de WOII en kwamen ook uit Antillen: meer dan tien vrouwen en kinderen uit Antillen stierven in de Noordzee toen het KNSM-schip de Simon Bolivar op Duitse mijnen liep.
Debrot kreeg een graf, zij kregen een zeemansgraf.
Na Debrot volgden er wereldwijd veel WOII-slachtoffers uit Antillen, geboren op alle zes eilanden van Antillen. Antillianen zijn gesneuveld in gevechtshandelingen in Nederland en Nederlands-Indië, omgekomen in Poolse vernietigingskampen, gefusilleerd, gestorven in concentratiekampen in Duitsland, bij de Birmaspoorlijn en in interneringskampen in Nederland-Indië.
De meeste Antillianen die in WOII omkwamen kregen een zeemansgraf: in de Atlantische oceaan, Noordzee, Baltische zee, Zuid-Chinese zee en vooral in de Caribische zee.
In de nacht van 9 op 10 mei begon op Antillen WOII en direct de volgende ochtend werd op Curaçao het “Comité Steun aan Nederlandse Oorlogsslachtoffers” opgericht, dat alleen al op Curaçao op één dag ruim 270.000 Antilliaanse guldens ophaalde, toen een gigantisch gedrag. Op een eiland van toen 70 duizend inwoners was dat bijna 4 gulden per inwoner. Bovendien was Antilliaanse gulden toen ook nog twee keer zoveel waard als de Nederlandse gulden en omgerekend was het dus bijna 8 Nederlandse guldens per inwoner van Curaçao.
Ter vergelijking: de 1 miljoen euro, onlangs door Jardino Asporaat opgehaald in de tv-show voor slachtoffers van de coronahongersnood op Curaçao, Aruba en Sint Maarten was 5,5 cent per inwoner van Nederland. Daarbij te bedenken dat als het om donaties aan goede doelen gaat Nederland een van ’s wereld gulste gevers is. Echter, in ruimhartigheid als het om het moederland gaat, blijkt Antillen de absolute wereldkampioen te zijn.
De hele WOII ging de inzamelingsacties op Curaçao door en werd nog menig bedrag ingezameld tijdens allerlei acties en liefdadigheidsbazaars met schiettenten en grabbeltonnen.
Ook de vijf andere Antilliaanse eilanden kenden soortgelijke inzamelingen.
Met geld dat door de bevolking van Antillen was bijeengebracht in het “Steunfonds Herstel van Nederland” werd later in Laren het Sanatorium gebouwd voor tbc-lijders als gevolg van de oorlog. Het waren de Antilliaanse ouders van George Maduro, de verzetsheld uit Antillen, die na de bevrijding het kapitaal schonken voor de bouw van Madurodam. De exploitatiebaten van Madurodam waren ook bestemd voor dit Nederlandse Studenten Sanatorium in Laren, het Sanatorium dat werd gebouwd en opgericht met Antilliaans geld dat door de bevolking van de Antillen werd bijeengebracht in het “Steunfonds Herstel van Nederland”.
Er waren op Antillen veel meer initiatieven om de nood in Nederland te lenigen. Zo hadden arbeiders op Antillen - havenarbeiders, winkelpersoneel, arbeiders van de raffinaderijen - een eigen fonds het “Comité Nederland” opgericht, dat bedoeld was voor hulp en humanitaire ondersteuning van de collega-arbeiders in Nederland.
Om het opgehaalde geld bij de collega’s in Nederland te krijgen bleek onmogelijk. Daarom besloot het “Comité Nederland” het bijeengebrachte geld maar naar koningin Wilhelmina in Londen te sturen en haar te laten bepalen wat ermee moest gebeuren. Het was een noodhulp, dus een gift zonder voorwaarden.
Voor menslievende hulp aan de noodlijdende Nederlandse arbeiders lag natuurlijk voor de hand, echter, in London werd besloten dat het ingezamelde geld uit Antillen te gebruiken voor de aanschaf van oorlogsmaterieel. Immers, zo werd er beredeneerd, eerst moest de Duitse bezetter uit Nederland worden verdreven en daar waren wapens en ander oorlogstuig voor nodig.
Prins Bernhard die in Londen was, gebruikte het geld voor oprichting van een “Nederlands Spitfire Squadron”. Met het gecollecteerde geld uit Antillen werd op 10 augustus 1940 in London door Prins Bernhard het fonts “Spitfire Fund” opgericht. Prins Bernhard werd bestuurder/leider van dit fonds.
Tegenwoordig wordt aan het geven van humanitaire noodhulp voorwaarden gesteld, soms zelfs onmogelijk te realiseren voorwaarden en de noodhulp-ontvangers moeten vaak ook nog vele vernederingen incasseren. Op Antillen vond men dat noodhulp een gift moet zijn en dat de ontvanger zelf moet bepalen waarvoor het geld wordt gebruikt.
Sterker nog, toen daarna bleek dat voor het ‘Spitfire Fund’ nog meer geld nodig was, droegen arbeiders op Antillen structureel een zekere percentage van hun maandsalaris af voor de bevrijding van Nederland. Later werd de naam ‘Spitfire Fund’ veranderd in ‘Het Prins Bernard Fonds’, een naam die iedere oudere Antilliaan kent. Later werd dit fonds omgedoopt in ‘Het Prins Bernhard Cultuurfonds’ en kreeg het een andere doelstelling: ‘De bevordering van de geestelijke weerbaarheid door middel van culturele zelfwerkzaamheid.” In oktober 1942, middenin de WOII, vloog prins Bernard naar Curaçao om de Antilliaanse bevolking persoonlijk te bedanken voor de gift uit het hart gegeven. In 1953 kwam de prins weer naar Antillen om een standbeeld te onthullen dat de Nederlandse regering aan de Antillen aanbood uit dank voor de hulp tijdens de WOII.
Het statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden werd in 1954 van kracht en een jaar later maakten koningin Juliana en prins Bernhard een reis naar het nieuwe land in het Koninkrijk, de Nederlandse Antillen. Hierbij bedankten koningin en prins het Antilliaanse volk voor de hulp van de “Watersnoodramp” van 1953.
Ook voor deze watersnoodramp werd namelijk op Antillen spontaan ruim 3 miljoen gulden opgehaald. Deze steun aan de watersnoodramp bleef niet beperkt tot geldinzamelingen, er werden op Antillen ook kleding en andere goederen bijeengebracht voor de arme Nederlanders in het moederland die in de kou zaten.
Echter, warme kleding bestonden er in de tropen natuurlijk niet en velen hadden toen alleen nog maar gehoord dat er lange onderbroeken en sjaals bestonden, de meesten hadden ook nooit een dikke warme jas aangehad. Om kleding te maken werden patronen uit Nederlandse tijdschriften gebruikt. Aan de hand van deze patronen werden warme truien en sokken door Antilliaanse vrouwen en meisjes op Antillen gebreid.
Bij die goedgeefsheid - en nogmaals Nederland is een van ’s werelds gulste gevers - steekt de opbrengst van bijvoorbeeld onze actie voor slachtoffers van de orkaan op de Bovenwindse eilanden in 1995 wel magertjes af. Toen brachten wij - met iets meer dan 16 miljoen inwoners van Nederland – iets minder dan 1,6 miljoen guldens bijeen voor de ontredderde bevolking van de Bovenwinden: dat is een dubbeltje per inwoner. Ter vergelijking: alleen al op één dag in 1940 werd bijna 4 Antilliaanse guldens per eilandbewoner opgehaald. De 3 miljoen gulden voor de watersnoodramp in 1953 - zonder de andere ingezamelde spullen - was 3 gulden per eilandbewoner. De Antilliaanse gulden was bovendien heel wat meer waard dan de Nederlandse gulden.
De bereidheid tot hulp als het om het moederland gaat is op Antillen altijd heel groot geweest. Uit een grootschalig onderzoek twintig jaar geleden op Antillen bleek dat meer dan 80 procent van de Antillianen in geval van oorlog naar Nederland zouden gaan om te helpen en bij de ouders, die van mening waren dat hun kinderen Nederland moeten gaan helpen als het aangevallen zou worden, was dit percentage zelfs hoger.
Ook uit een recent gehouden online enquête bleek dat bijna alle Antillianen – zowel in Nederland als op de eilanden van Antillen – bereid zij het moederland te helpen als het zou worden aangevallen.
Antillianen of Caribische Nederlanders, zoals ze tegenwoordig heten, zijn net gewone mensen: enkelen hebben macht, velen zijn machteloos, sommigen hebben invloed, anderen zijn niet geïnteresseerd, sommigen leveren grote prestaties, anderen brouwen er weinig van, velen zijn de bescheidenheid zelve, anderen grappenmakers, sommigen zijn wijs, anderen eigenwijs, sommigen laten absoluut niet over zich heen en weer lopen, anderen laten zich discrimineren en de meesten worden gecriminaliseerd.
Sommigen blijven over hun heimwee-eilanden schrijven in de hoop anderen beter te informeren.
Maar één ding hebben Antillianen gemeen: ze zijn niet zielig. Het woord ‘zielig’ bestaat niet eens in het Papiaments.
En wanneer er geholpen moet worden of steun aan ontredderde Nederlanders moet worden gegeven, staan deze Nederlanders uit Antillen voorin de rij en geven genereus.
Gewoon, iets waar deze zes kleine eilanden groot in zijn.
Met beleefde groeten,
Gilbert Engelhardt
Copyright - Disclaimer - Privacy
Betrokken organisaties
Gilbert EngelhardtMeer Latin nieuws
Wij zoeken mensen met een passie voor de Latin wereld!
Heb je een enorme passie voor de Latijns- of zuid Amerikaanse cultuur? Dan zoeken wij jou!
Boek: Ik zing om niet te hoeven huilen door Jan van Laarhoven
Het boek 'Ik zing om niet te hoeven huilen’ laat zien hoe de Argentijnse tango ontstond in een complexe multiculturele samenleving, die het resultaat was van een immense immigratie.
Issac Delgado 8 & 9 juni in Leiden
De Cubaanse zanger Issac Delgado komt na jaren op 8 & 9 juni weer terug naar Nederland.
Rotterdam Unlimited komt met nieuw concept
Rotterdam Unlimited Zomercarnaval, het kleurrijkste evenement van Nederland, overspoelt eind juli Rotterdam weer met kleuren, muziek en feest.
Exclusief optreden Sandro Reyes
Sandro Reyes werd 34 jaar geleden geboren in Los Rios, een stad in de provincie Vaurus in de Dominicaanse Republiek.
Our Latin thing in Oosterpoort Groningen
Op 19 april komt De Oosterpoort tot leven met de betoverende klanken van Our Latin Thing met onder andere Tromboranga.
Argentijnse film: Synopsis Los Delincuentes
Morán, een bankmedewerker in Buenos Aires, heeft een riskant plan bedacht om zichzelf en zijn collega Román te bevrijden van hun slaafse beroepsleven.
All-inclusive Zomer dansreis naar Portugal
Vanuit het zonnige Portugal hebben wij leuk nieuws voor het Latin-Magazine!Een all-inclusive Zomer Dansweek met kennismakingsworkshops Salsa/Merengue/Bachata van 2 t/m 8 juli 2024.
10th Amsterdam Spanish Film Festival
The launch event of the much-anticipated 10th Amsterdam Spanish Film Festival (ASFF) is set to kick off with the gripping and poignant Spanish film "Calladita" (The Quiet Maid) as its opening feature